Groot zwerfblok van porfierisch graniet, Emmerschans
Zwerfstenen
Stenen die zwerven, die bestaan niet. Als iets roerloos op de grond ligt dan is het wel een steen of een stuk rots. Zwerfkeien zijn van steen dus….. hoezo zwerven?
De bodem van Nederland is rijk aan zwerfstenen. Veel stenen in onze bodem hebben honderdduizenden jaren geleden duizenden jaren lang gezworven. Hoe? In het midden en zuiden van ons land zijn dat vooral zwerfstenen, die door Maas en Rijn uit Frankrijk, België en Duitsland zijn aangevoerd. De meest opvallende zwerfkeien vind je echter in Noord-Nederland. In de ijstijd zijn die door gletsjers uit het verre Scandinavië aangevoerd.
Groot zwerfblok van porfierisch graniet, Emmerschans
Dat onze bodem zwerfstenen bevat weten we nog maar zo’n 140 jaar. Pas aan het eind van de 19e eeuw werd duidelijk dat er in het verleden perioden waren, waarbij vanuit Scandinavië telkens een enorme massa gletsjerijs door de Oostzee naar het zuiden opschoof en geleidelijk steeds meer van het omringende gebied bedekte. We spreken dan eigenlijk niet meer over gletsjers, maar van landijs; landijs is een ijsdek dat grote delen van het landoppervlak bedekt. Vergelijk het maar met de ijskap op Antarctica en Groenland.
In de voorlaatste Saale-ijstijd bereikte het Scandinavische landijs zo’n 150.000 jaar geleden Noordoost-Groningen.Tijdens het maximum van de ijsbedekking was Noord-Nederland bedolven onder een laag ijs van ongeveer 1000 meter dikte.
Het Scandinavische landijs heeft zeker twee maal grote delen van ons land bedekt. De eerste maal reikte het ijs tot aan de Overijselse Vecht, de tweede maal, zo’n 150.000 jaar terug, lag de grens halverwege Nederland. De zuidrand van dat landijs wordt momenteel aangegeven door onze mooiste natuurgebieden, zoals de Utrechtse heuvelrug, de zuidelijke Veluwezoom en het Montferland bij Nijmegen.
De noordelijke helft van Nederland was in de Saale-ijstijd 10.000 tot 20.000 jaar met ijs bedekt. De uiterste zuidgrens van het ijs reikte tot de lijn Leiden – Nijmegen.
Voordat men op het idee kwam dat de zwerfkeien door landijs waren vervoerd, dacht men aan transport door ijsbergen of zelfs dat de keien van hoge bergen waren afgerold. Nog in 1775 beklom de Zwitserse meteoroloog en zelfbenoemde geoloog Jean André de Luc de Groninger Martinitoren om met een verrekijker de omgeving af te speuren naar de bergen waar die stenen van konden zijn afgerold…..
Jean Andre de Luc (1727 – 1817) was een Zwitsers meteoroloog en instrumentmaker. Hij had zich ook in de geologie bekwaamd. Als voorlezer aan het hof van de Engelse koningin Charlotte van Mecklenburg-Strelitz kwam hij op een van zijn reizen ook in Groningen. Men wilde graag van hem weten of hij de aanwezigheid van de enorme aantallen keien in de bodem van de stad Groningen kon verklaren, waaronder talloze fossielen. In 1778 beklom hij met een verrekijker de Martinitoren om de omgeving af te speuren naar bergen waar al die voornamelijk granieten keien vanaf gerold konden zijn. Wat hij niet wist was dat de dichtstbijzijnde granietbergen op 450 km afstand in het Duitse Harzgebergte voorkwamen. De fossielen in de bodem van Groningen kwamen volgens De Luc overeen met die welke hij in de Zwitserse Jurakalksteen gevonden had. Hij vermoedde dan ook dat diezelfde kalksteen zich op enige diepte onder de stad Groningen bevond…
Met de komst van het landijs in de voorlaatste ijstijd kwam een enorme massa gletsjerpuin mee in de vorm van klei, zand, grind en stenen. Miljoenen stenen, groot en klein vormen samen met het overige materiaal een laag in onze bodem die we keileem noemen. Keileem is een taaie leemsoort die in Drenthe op veel plaatsen aan de oppervlakte ligt.
Na het verdwijnen van het Scandinavische landijs bleef in ons gebied een wisselend dikke laag gletsjerpuin achter. Deze laag van klei, zand, grind en stenen noemt men keileem.Keileem komt in heel Noord-Nederland voor. Op de Hondsrug vormt de keileem op sommige plaatsen, zoals hier bij Gieten, een metersdikke laag. Daarin zitten veel stenen.Vooral op de oostelijke tak van de Hondsrug in Drenthe komen in de bodem veel grote zwerfkeien voor. De stenen op de foto kwamen te voorschijn bij de aanleg van het Koning Willem Alexanderkanaal bij Klazienaveen in Zuidoost-Drenthe.Gletsjerbodemsteen van gabbro met duidelijke gletsjerkrassen. Zwerfsteen van Borger (Dr.)Sommige zwerfstenen zijn tijdens hun transport in de zool van het landijs sterk afgesleten. Door een hindernis raakten ze wel eens los, waarna ze onder een andere hoek verder werden afgesleten. Deze stenen met meerdere vlakken met gletsjerkrassen noemt men wel ‘ijskanters’. Deze ijskanter van Silurische kalksteen is gevonden bij Heiligenhafen in Duitsland.De keileem bij Gieten en die tussen Haren en de noordpunt van de stad Groningen bevat veel kalkstenen uit het Ordovicium en het Siluur. Deze kalkzwerfstenen bevatten heel dikwijls fraaie fossielen.Honingraatkoraal (Favosites) – Zwerfsteen van Groningen. In de keileem op de noordelijke Hondsrug komen relatief veel fossiele koralen voor. Ze zijn afkomstig uit Silurische kalkafzettingen in de noordoostelijke Oostzee, voor de kust van Estland. De kalksteenlagen daar bevatten fossiele koraalriffen en talloze fossiele koralen. De koralen dateren uit het Siluur. Ze zijn gegroeid onder tropische omstandigheden toen het Oostzeegebied op een positie lag waar nu Chili en Equador in Zuid-Amerika liggen.Migmatietgneis – Zwerfsteen van Bargerveen (Dr.) Onder de talloze zwerfstenen komen ook soorten voor die bijna 2 miljard jaar oud zijn. Ze zijn op tientallen kilometers diepte in de aardkorst ontstaan bij hoge temperatuur en druk. Door krachten in de aardkorst zijn deze metamorfe gesteenten geplooid .