Inhoudsopgave
Met de Olympische Spelen in het achterhoofd, is het niet vreemd dat de gedachten onwillekeurig uitgaan naar verhalen en legendes uit de mythologie van het oude Griekenland. Eén van die verhalen is onderwerp van onderstaand artikel en heeft ook met barnsteen te maken.
In de rijke Griekse mythologie zijn talloze verhalen te vinden over goden, halfgoden, helden en godenzonen. En dan bedoel ik niet die overbetaalde lui die tot voor kort anderhalf uur lang tegen een bal mochten trappen. Wat dit betreft is er sinds de paardenrennen in het oude Rome van 2000 jaar geleden niets veranderd. Dezelfde verdwazing. Nee, in het antieke Griekenland was iets anders aan de hand.
Helios, de zonnegod verliest controle over zonnewagen: zoon Phaëton veroorzaakt bijna ramp
De Grieken kenden ook een zonnegod: Helios. En niet zonder reden. Om het klimaat op aarde in goede banen te leiden, trok Helios iedere dag met zijn stralende zonnewagen langs de hemel, om zo het licht naar de mensen op aarde te brengen; een taak die precisie en verantwoordelijkheid vereiste. Helios had een zoon, die Phaëton heette. Zonen en dochters kwamen wel vaker voor bij de goden die op de Olympus woonden. Na herhaaldelijk aandringen beloofde Helios zijn zoon dat, als hij groot was, hij de zonnewagen wel een keer mocht besturen. Die belofte zou hem opbreken.
Phaëton was geboren uit een onstuimige affaire van de zonnegod met een Ethiopische prinses. De jongen groeide op in Afrika, ver weg van de Olympus. Het uitstapje naar Ethiopië en de belofte aan zijn zoon zouden zo’n vaart niet lopen, dacht Helios. De losse huwelijkse moraal van de Griekse goden op de Olympus was immers bekend. Er werd enthousiast vreemd gegaan. Iedereen deed het. Avontuurtjes buiten de deur werden door de vingers gezien. Zelfs Zeus, de oppergod, was niet vies van een amoureus verzetje.
Maar toen Phaëton opgroeide en zijn belofte opeiste, kon Helios niet terug. Na wat aanwijzingen stapte Phaëton in de zonnewagen, nam de teugels in zijn handen en trok met veel bravoure langs de hemel, waarna hij al snel de controle verloor. De vier paarden voelden direct dat een onervaren menner aan de teugels trok. Ze raakten in paniek en sloegen op hol. Nu eens trokken ze de zonnewagen omhoog naar hogere sferen, waardoor het op aarde steenkoud werd, dan weer kwamen ze te dicht bij, waardoor alles verschroeide. De donkere mensen in Afrika zijn daar nu nog het levende bewijs van.
Zeus, de oppergod, zag het gebeuren met groeiende verontrusting aan. Ten langen leste slingerde hij een bliksemschicht naar de zonnewagen, waardoor Phaëton van de wagen geworpen werd en naar beneden in de Eridanos stortte. Aan de oever daarvan zagen de Heliaden, de drie zusters van Phaëton, zijn val met afgrijzen aan. Zij vervloekten Zeus over zo’n wrede daad en weenden bittere tranen. Op de grond veranderden die in barnsteen. Als straf voor hun vervloeking veranderde Zeus de drie zussen in populieren.
De Griekse Eridanos en barnsteen
De val van Phaëton in de Eridanos, zou mogelijk de grote waardering illustreren die men in de Griekse wereld voor barnsteen had. De Eridanos, wat “noordelijke rivier” betekent, zou volgens sommigen kunnen verwijzen naar de zuidelijke Oostzeekust, waar al in de oudheid barnsteen vandaan kwam. Zelfs het Waddengebied sluit men niet uit.
Verhalen over de Griekse zeevaarder Pytheas van Massalia, die in de 4e eeuw voor Christus de noordelijke oceaan bevoer en barnsteen vond, ondersteunen deze theorie. Pytheas, ontdekkingsreiziger en astronoom, bereikte gebieden zoals Groot-Brittannië en mogelijk de kusten van Nederland, Duitsland en Denemarken, waar hij barnsteen aantrof.
Of Pytheas’ verslag juist is, is niet geheel duidelijk. De theorie over de Eridanos als bron van barnsteen is gebaseerd op interpretaties van oude teksten en archeologische vondsten. Er is geen definitief bewijs om te bevestigen dat de Grieken ook barnsteen uit het Waddengebied haalden. Wel is zeker dat barnsteen in de oudheid via verschillende handelsroutes over land vanuit noordelijke streken naar Griekenland en later ook naar Rome werd vervoerd, waar ze al even gek op het fossiele hars waren. Het is mogelijk dat handelaren tijdens deze expedities de kusten van de zuidelijke Oostzee bezochten. De Grieken zagen deze kust met zijn uitgestrekte stranden wellicht aan voor de oever van een grote noordelijke rivier, die ze Eridanos noemden.
Deze bevindingen openen nieuwe perspectieven op de maritieme contacten en handelsroutes in de oudheid. Ze verbinden de Griekse mythologie met de realiteit van de handel in barnsteen in de oudheid. De mythe van Phaëton en de Eridanos illustreert de verwevenheid van mythologie, handel en geografie in de Griekse cultuur.
Verdwenen Europese Amazone bracht ooit barnsteen en vormde zandlagen
De Eridanos was ooit een machtige rivier. Hij stroomde met talloze zijrivieren miljoenen jaren lang door wat nu Noord- en Midden-Europa is. In de geologie draagt deze oerrivier, voorheen bekend als de ‘Baltische oerstroom’, terecht de naam Eridanos, want onverbrekelijk verbonden met barnsteen.
De Eridanos ontsprong in Zweeds Lapland en stroomde zuidwaarts richting het Noordzeebekken. Het was de grootste rivier die Europa in zijn recente geologische geschiedenis heeft gekend. De delta van de rivier bedekte aan het begin van de ijstijdperiode (het Pleistoceen) vrijwel de gehele Noordzee. Vanwege zijn enorme stroomgebied kreeg de Eridanos de bijnaam ‘Europese Amazone’. Op zijn hoogtepunt, ruim één miljoen jaar geleden, mondde de rivier uit aan de Engelse oostkust, 2700 kilometer verderop. Rivieren als de oer-Neva in Rusland, Theems, Rijn, Maas, Elbe en Wezer waren toen belangrijke zijrivieren. Het stroomgebied besloeg een enorm deel van Noord- en Midden-Europa, inclusief delen van Noordwest-Rusland.
Tegenwoordig is er van de Eridanos niets meer over. De rivier stierf al meer dan 700.000 jaar geleden, en is niet langer zichtbaar in het huidige landschap. Tijdens een koude periode in het Vroeg-Cromerien (Glaciaal A) werd de Eridanos door opdringend landijs van de kaart geveegd. De aanvoer van kwartsrijk zand stopte abrupt. In Scandinavië werd de oorspronkelijke bedding van de rivier door gletsjers en landijs in de ijstijden daarna sterk uitgeschuurd en verbreed. Toch is de loop van de rivier nog steeds te herkennen. De huidige Botnische Golf, Finse Golf, Golf van Riga en Oostzee markeren waar de Eridanos en zijn zijrivieren eens stroomden.
Naast water voerde de Eridanos ook grote hoeveelheden sediment mee: kwartsgrind en veel, opmerkelijk wit kwartszand. Ook transporteerde de rivier uit het achterland veel barnsteen zuidwaarts. Deze zand- en grindafzettingen, inclusief barnsteen, zijn vandaag de dag nog terug te vinden in de ondergrond van Noord-Nederland, Duitsland, Denemarken en Polen. De Eridanos heeft hiermee een blijvende erfenis achtergelaten die ijstijdgeologen tot op de dag van vandaag blijft fascineren.
Barnsteen: Van tropisch oerwoud naar schatkamer van de natuur
Miljoenen jaren geleden lag er in Scandinavië, Rusland en de Oekraïne een uitgestrekt tropisch oerwoud. In het warme en vochtige klimaat dat toen heerste gedijden loof- en naaldbomen. Een gevolg van het warm/vochtige klimaat hars was, dat dit sommige bomen aanzettetot het uitscheiden van hars. Deze hars, die vandaag de dag bekend staat als barnsteen, zou miljoenen jaren later een ware schatkamer van de natuur worden.
Door de wijze waarop hars in barnsteen veranderde en bewaard is gebleven, maakt waarschijnlijk dat deze niet alleen uit stammen en takken vloeide, maar ook door de wortelstelsels van de bomen afgescheiden werd. Ook houtscheuren door blikseminslag en stormwinden, werden door bomen met hars gevuld. De exacte oorzaak van de harsproductie is onbekend, maar zeker is dat het geen ziekelijke afwijking is geweest. Beelden van overmatig hars producerende dennenbomen, die nog steeds in musea en tentoonstellingen over barnsteen getoond worden, kunnen gerust de prullenbak in.
Onder afsluiting van zuurstof transformeerde de hars na verloop van lange tijd in barnsteen. Dit gebeurde zowel in waterige omgevingen in het bos als ondergronds. Barnsteen kon zo bewaard blijven. In tegenstelling tot hars op stammen en takken, waarvan het meest snel geoxideerd en verpoederd moet zijn.
In het Vroeg-Tertiair werd het noorden van Scandinavië door tektonische bewegingen langzaam opgeheven. Hierdoor ontstonden nieuwe afwateringssystemen met kleine stroompjes, beken en rivieren die het barnsteen uit de oorspronkelijke bosbodems erodeerden en stroomafwaarts naar het zuiden transporteerden. Zo belandden miljoenen grotere en kleine stukken barnsteen uiteindelijk in de zuidelijke Oostzee, waar tot op de dag van vandaag de bulk van het barnsteen wordt gewonnen.
Oerrivier Eridanos: Transportband voor barnsteen
De oerrivier Eridanos speelde miljoenen jaren lang een cruciale rol in de verspreiding van barnsteen over de Noordduitse laagvlakte. Het uitgestrekte riviersysteem, met talloze beken en kleine rivieren als toevoerkanalen, transporteerde vanaf zijn ontstaan barnsteen, samen met zand en klei, naar een delta in de zuidelijke Oostzee. Daar werd het barnsteen, samen met klei en zand in een onderzeese delta afgezet. De huidige Bocht van Danzig markeert globaal de locatie van deze delta.
In één van deze delta afzettingen, die uit grijsgroen glauconiethoudend zand bestaat, dat ‘blauwe aarde’ genoemd wordt, bevindt zich een aanzienlijke hoeveelheid barnsteen, variërend van 0,5 tot wel zes kilo per kubieke meter. Opvallend is dat er in deze laag geen houtresten van het oorspronkelijke barnsteenbos voorkomen. Van het uitgestrekte oerwoud, dat zich in het Eoceen, zo’n 50 miljoen jaar geleden tot in Oekraïne uitstrekte, is letterlijk geen spaan overgebleven.
Alleen het lichte barnsteen, dat door zijn lage gewicht makkelijk door water werd meegevoerd, bleef bewaard. Dit komt omdat barnsteen tijdens het transport min of meer zwevend door het rivierwater over de rivierbodem werd verplaatst.
Onderzoek naar barnsteen en vindplaatsen in het Noordzeegebied suggereren dat de oorspronkelijke barnsteenhoudende afzettingen vroeger een grotere verbreiding moeten hebben gehad. Een herkomst van een deel van ons barnsteen uit Zuid- en Midden-Zweden is dan ook zeker niet uitgesloten.
Scandinavisch landschap gevormd door verdwenen bergen en vulkanen
De aanwezigheid van barnsteen in bepaalde bodemlagen, is te danken aan langdurige erosieprocessen in het verleden. De huidige rotsbodem in Scandinavië wordt gevormd door de restanten van miljoenen jaren oude gebergten en vulkanen. In het Precambrium verschenen en verdwenen in Scandinavië van tijd tot tijd hooggebergten, die vermoedelijk net zo hoog als de Alpen of de Himalaya waren. Deze gebergten waren ontstaan door botsingen van continentale aardkorstplaten. Vervolgens werden deze gebergten in de miljoenen jaren daarna door erosie ook weer afgebroken.
Erosiekrachten hebben het landschap van Scandinavië drastisch veranderd. De ooit duizenden meters hoge gebergten verdwenen, evenals de talrijke vulkanen die het land met hun uitbarstingen teisterden. Restanten van oude lavastromen en andere vulkanische afzettingen zijn nog op sommige plekken nog te vinden, maar van de oude gebergten zelf is niets meer over.
Het huidige landoppervlak in grote delen van Scandinavië wordt ingenomen door de worteldelen van geërodeerde en verdwenen gebergten. Vaak zijn dit gesteenten die ooit op tientallen kilometers diepte in de aardkorst werden gevormd. Door de langdurige erosie in het Precambrium en in de miljoenen jaren daarna is op Scandinavië een vele kilometers dik pakket gesteenten verdwenen. Erosiebestendige bestanddelen als kwartszand en kwartsgrind bleven achter. In het Tertiair bedekten dikke lagen van deze silicarijke verweringsproducten een groot deel van Scandinavië en Noordwest-Rusland. Door een langzame stijging van noordelijk Scandinavië namen de reliëfverschillen toe. Dit had tot gevolg dat nieuwe afwateringssystemen ontstonden. Beken en rivieren erodeerden het kwartsrijke verweringsdek langzaam maar zeker en transporteerden het materiaal naar het zuiden. Daar werden de afbraakproducten in een ondiepe zee afgezet en vormden ze de basis voor het huidige landschap.
Deze fascinerende geologische geschiedenis illustreert dat het huidige Scandinavië gevormd is door langdurige processen van opbouw en afbraak. Hooggebergten, vulkanen en zeeën ontstonden en verdwenen, maar lieten hun onuitwisbare sporen achter in de bodem en het landschap.
De delta van de Eridanos; een enorme bak met wit zand
Vanaf het Plioceen, zo’n 6 tot 3 miljoen jaar geleden, bouwde het riviersysteem van de Eridanos in de zuidelijke Oostzee in westelijke richting laag na laag een enorme delta op. In het Vroeg-Pleistoceen strekte een deel van deze delta zich ook uit over de noordelijke helft van ons land tot ver in de Noordzee. In de bodem van Polen, Denemarken, Noord-Duitsland en Nederland vormen Eridanos afzettingen tientallen meters dikke lagen met grindhoudend, grof en vooral wit kwartszand. In Noord-Nederland vormt dit zand al tientallen jaren een bron van zuiver drinkwater.
De laatste restanten van het zandige Tertiaire verweringsdek op Scandinavië werden in het Vroeg-Pleistoceen in een steeds kouder wordend klimaat door ijs en rivierwater opgeruimd. Hierdoor kwam in Zweden, de Botnische Golf en ook in Finland de oeroude Precambrische rotsondergrond over grote oppervlakken weer te voorschijn.
Samen met zand werd door de Eridanos ook veel barnsteen stroomafwaarts vervoerd. Eerder afgezette zandlagen met barnsteen werden talloze malen door stromend rivierwater geërodeerd. Hierbij werd het aanwezige barnsteen verspoeld en elders opnieuw afgezet. Voor het laatst gebeurde dit op grote schaal tijdens de Elster-ijstijd. Gletsjerijs en smeltwater schuurde in die tijd brede en soms honderden meters diepe geulen in de ondergrond van onder meer Noord-Nederland, Noord-Duitsland tot in Polen uit. Grind, zand, klei en ook barnsteen uit oudere afzettingen werden verspoeld en in deze geulen opnieuw afgezet. In de fijne glimmerzandafzettingen van de Formatie van Peelo (Elster-ijstijd) komt in het noorden van ons land en ook in het aangrenzend deel van Duitsland (Oldenburg) lokaal veel verspoeld barnsteen voor. Daarover en over de vondstmogelijkheden van barnsteen een volgende keer.
———————————————
Harry Huisman
Harry Huisman is conservator geologie in het Hunebedcentrum.
Dit artikel is eerder verschenen op het Hunebed nieuwscafé
https://www.hunebednieuwscafe.nl