Rapakivi
Rapakivi? Op het eerste gezicht een vreemde naam voor een zwerfkei, maar tweemaal uitgesproken en je vergeet de naam niet meer. ‘Rapakivi’ is Fins voor ‘kruimelige steen’. Sommige zwerfsteenrapakivi’s hebben namelijk de neiging om bij verwering uiteen te vallen. Heel vreemd want andere granieten doen dat niet.
Rapakivi’s zijn als zwerfsteen heel gewoon. Vooral in Oost-Drenthe worden ze veel gevonden, zoveel zelfs dat je haast van huismussen onder de zwerfstenen kunt spreken. Maar wat is zo bijzonder aan rapakivi’s? In de eerste plaats hun talrijkheid in het Hondsruggebied. Je struikelt er bij wijze van spreken over. Ze zijn niet alleen talrijk, de rapakivi’s in het Hondsruggebied komen in een sortering voor die nergens in Nederland en Duitsland geëvenaard wordt, op één uitzondering na. Zuidoostelijk van de Duitse stad Lüneburg, in het Wendland, komt een vrijwel identiek gezelschap rapakivi’s voor. In de tweede plaats komen de stenen van ver. De Drentse rapakivi’s zijn afkomstig uit Zuidwest-Finland of nog noordelijker in Zweden. Op het laatst van de voorlaatste ijstijd, zo’n 140.000 jaar geleden, zijn de keien samen met een menigte andere stenen op de Hondsrug door het smeltende ijs achter gelaten.
Wat rapakivi’s ook zijn, ze zijn veelal roodachtig van kleur en allemaal granietisch van samenstelling. Bovendien bevatten ze in verhouding tot andere granieten betrekkelijk veel zeldzame metalen, weliswaar in minieme hoeveelheden, maar toch. Ook zijn rapakivigranieten magnetisch. Een klein magneetje blijft aan Alandrapakivikleven, en dat is een bijzonderheid in de wereld van granieten.
Zoals gezegd zijn onze rapakivizwervelingen afkomstig van Åland, een eilandengroep in het uiterste zuidwesten van Finland. Åland is een archipel van duizenden eilanden en eilandjes in de Oostzee tussen Finland en Zweden op de drempel naar de Botnische Golf. Onze Drentse rapakivi’s komen dus van ver.
Rapakivigesteenten komen niet alleen op Åland voor. Verspreid in Noord- en Midden-Zweden en op het Finse vasteland vormen ze een aantal grote en kleine voorkomens. Deze massieven liggen als ‘eilanden’ te midden van veel oudere gesteenten. Deze laatste vormen het zgn. grondgebergte in grote delen in Scandinavië. De gesteenten ontstonden ca. 2000-1800 miljoen jaar geleden tijdens een grote gebergtevorming. Van dat hooggebergte is vandaag-de-dag niets meer over. Wat er nog van rest zijn hun wortels, die over grote delen van Finland en Zweden aan het oppervlak liggen. De rapakivigranieten zijn zo’n 150-200 miljoen jaren jonger.
Wat bij veel rapakivi’s, naast hun roodachtige tint, vooral opval, is de aanwezigheid van witte ringen op het verweerde zwerfsteenoppervlak. Vooral bij de Ålandrapakivi is dit goed te zien. De stenen zijn daaraan al van een afstand herkenbaar. Vooral als de stenen enigszins verweerd uit de grond komen zijn de witte ringen van plagioklaas duidelijk te zien. Ruimtelijk gezien vormen ze een dunne schil om de ronde roodachtige kaliveldspaten.
Dat Ålandrapakivi bij ons als zwerfsteen zo algemeen is, is op zich niet vreemd als we zien dat dit gesteente ook in het herkomstgebied op Åland het belangrijkste gesteentetype is. Wat verder opvalt is de enorme variatie onder Ålandrapakivi’s. Het vinden van twee identieke Ålandrapakivi’s is vrijwel onmogelijk. Naast kleurverschillen is ook het aantal geringde veldspaten erg variabel, met daarbij de grootte van de ringen, die eveneens variabel is. Gemiddeld zijn ze 1 tot 1,5cm in doorsnede.
Naast de gewone Ålandrapakivi zijn nog tal van andere rapakivi-typen bekend. Deze varianten zijn ook als zwerfsteen makkelijk te vinden. Om ze te leren kennen is het belangrijk om aanvankelijk alleen op een paar hoofdtypen te letten. De andere varianten en overgangen leer je vanzelf kennen.
Rapakivi’s uit verweerde keileem zijn het mooist en ook het duidelijkst. De stenen hebben hun kleur behouden en door de witverwerende plagioklaas is de rapakivistructuur bijzonder duidelijk.
Heel anders is het met de zwerfstenen die op de akkers te vinden zijn. De rapakivi’s daar zijn door humuszuren uitgeloogd en doorgaans sterk verweerd. De keien hebben een ruw, poreus oppervlak met putten waar de plagioklaas door oplossing is verdwenen. Akkerstenen zijn vaak onaantrekkelijk en vuil en onder de kraan bijna niet schoon te krijgen. Pas na na lange tijd buiten spoelen de keien door de regen enigszins schoon, maar ook dan zijn het geen schoonheden. Van een typische ringenstructuur is bij deze sterk verweerde stenen soms niet veel te bespeuren of het moet zijn dat de ringen opgevuld zijn met vuil en zich daardoor aan het zwerfsteenoppervlak aftekenen.
De foto’s hieronder geven een indruk van de variatierijkdom onder de rapakivi’s.
Een artikel van Harry Huisman