Oeroude zwerfstenen uit Scandinavië
Gedrietgneis - Emmerschans (Dr.) De donkere radiaalstralige vlekken in het gesteente zijn nieuwvormingen van het mineraal gedriet. Gedriet is lid van de familie van amfibolen, ijzerrijke donkere mineralen, die in gesteenten veel voorkomen. Het moedergesteente komt voor in Midden-Zweden, in de provincie Dalarna.
Onze Drentse zwerfstenen zijn in hoofdzaak afkomstig uit Zweden, de Botnische Golf, Finland en de Oostzee. Grote delen van de rotsondergrond daar bestaan uit oude – zeg maar gerust oeroude – gesteenten. De meeste ontstonden zo’n kleine 2000 miljoen jaar geleden op kilometers diepte in de aardkorst uit gloeiend heet vloeibaar magma. De vele granieten onder de zwerfkeien zijn hiervan een goed voorbeeld.

Nog dieper in de aardkorst ontstonden talloze metamorfe gesteenten. Deze zwerfkeien kennen we het best als gneis. Gneizen komen in Drenthe veel voor. Gneizen zijn a.h.w. symboolgesteenten van ooit aanwezige hooggebergten in Scandinavië. Deze Alpine gebergten zijn inmiddels alweer vele, vele honderden miljoenen jaren geleden door erosie verdwenen. Het huidige rotsoppervlak in grote delen van Zweden en Finland zijn er de wortels van.

Door het verdwijnen van deze hooggebergten kwamen van lieverlede gesteenten aan de oppervlakte die vele tientallen kilometers diep in de aardkorst moeten zijn ontstaan. In de ijstijd heeft het landijs van deze oeroude rotsbodem vele meters afgeschaafd en brokstukken daarvan als zwerfkei naar ons land vervoerd.

Veel zwerfstenen zijn mooi gekleurd of hebben een fraaie structuur. Vooral als de stenen gezaagd en vervolgens gepolijst zijn is dit goed te zien. Allerlei zwerfsteensoorten zijn op deze manier goed te herkennen en op naam te brengen.

De donkere radiaalstralige vlekken in het gesteente zijn nieuwvormingen van het mineraal gedriet. Gedriet is lid van de familie van amfibolen, ijzerrijke donkere mineralen, die in gesteenten veel voorkomen. Het moedergesteente komt voor in Midden-Zweden, in de provincie Dalarna.

Porfyroblasten zijn nieuw gevormde kristallen die tijdens de metamorfose door stoftoevoer uit de omgeving heel langzaam in grootte zijn gegroeid. Ze geven gneizen een porfierisch uiterlijk. Dergelijke gneizen ontstaan op grote diepte in de aardkorst bij hoge drukken en hoge temperatuur.

Migmatieten worden ook wel menggneizen genoemd omdat ze uit twee verschillende soorten gesteente bestaan. Het oorspronkelijke gesteente is de donkere gneis. Door opsmelting en/of diffusie zijn de mineralen als kwarts en veldspaat gaan smelten. Deze zijn elders in het gesteente, vaak in banden en strepen, weer uitgekristalliseerd. Deze migmatiet is naderhand door gebergtevormende krachten geplooid.

Het gestreepte karakter van de steen wordt veroorzaakt door roodachtige banden van nieuwgevormde graniet en pegmatiet. Het gesteente was op tientallen kilometers diepte door de enorme druk en temperatuur enigszins plastich vervormbaar en is als gevolg daarvan geplooid. Migmatieten zijn hoogmetamorfe gesteenten. Veel migmatieten zijn tussen 1800 en 2000 miljoen jaren oud.

De oog- of amandelvormige veldspaten vormen opvallende kristalvormingen in hetgestreepte gneis. Ze zijn van oranjekleurige kaliveldspaat. De nieuwgevormde veldspaatogen zijn omgeven door een smalle zoom van witte plagioklaas, een ander veel voorkomende veldspaatsoort.
Een artikel van Harry Huisman